Mattheus 26: 36-46                                                                                  280215

 

Ondanks de vele medicijnen die voorhanden zijn, tobben de mensen met allerlei innerlijke moeiten. Depressies kwellen een groot aantal mensen, anderen worstelen met gevoelens van angst en nog weer anderen hebben te maken met verdriet en veel leed.

Het heeft niet te maken met tegenslagen en ongeluk alleen; ook mensen die ogenschijnlijk in comfortabele omstandigheden verkeren, krijgen er (juist) mee te maken. Onze tekst kan ons hierin tot steun zijn. Gods Woord bepaalt ons bij droefheid en angst en deze woorden staan nu als brandende letters getekend in het levensboek van de Zaligmaker. En dit heeft alles te maken met die zaligheid, die door Hem is verworven.

 

JEZUS MET ZIJN DISCIPELEN IN GETHSEMANE

 

Hij vraagt hun waakzaamheid 

Opmerkelijk dat de Heere Jezus steun zoekt bij Zijn discipelen.

Dat werpt licht over Zijn menselijke natuur. Dit gehele gedeelte laat Hem ons zien als de mens bij uitnemendheid.

Hij heeft die steun hard nodig. Immers, Hij staat in het voorportaal van Zijn lijden. Het besef van de naderende strijd, de aanvechting van helse machten en de verberging van Gods aangezicht, vervullen Hem met een diep gevoel van angst: "Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe”.

De grootste angst voor een mens ie de eenzaamheid, het alleen zijn, van God en mensen verlaten.

Zijn mensheid blijkt in Zijn worsteling. Het is een gebedsworsteling. Er ligt ontwikkeling in Zijn beden. De eerste keer zoekt Hij een mogelijkheid om van het naderend lijden verlost te worden. Daarna is Hij een stap dichter gekomen bij een algehele overgave. De derde en laatste keer is er geen enkele begeerte meer voelbaar om verlost te worden van de drinkbeker die Hem wacht.

Zijn aanhoudend gebed brengt Hem tot de rust, de rust in de vaderlijke beschikking. Tot zulke hoogten voert Hem het gebed. Dit is iets heel anders dan veel gebeden die wij opzenden. Het lijkt soms niet meer dan een verlanglijst, een dwingend pressen om ons te geven wat we willen. Veel van onze gebeden houden geen rekening met de wil van de Heere. Daarom geeft de Heere ons ook tegelijk gebedsonderwijs. Gods wil is het enige dat kan tellen en meewegen. Maar deze strijd met onze wil. Wat kan een kind zeuren om dingen die het niet hebben mag. Helaas lijkt ons gebed daar vaak op. Maar het geloof heeft de rijkdom van de wil van de Heere mogen inzien. Dat bidden wordt op de leerschool van Christus geleerd.

U ziet verder dat er ontwikkeling ligt in dit drietal beden. De Heere komt telkens een stap dichter bij het volmaakte gebed. Hij benadert steeds meer de wil van Zijn Vader. Waar wijst dit op? Hierop: dat dit gebed een tweezijdig karakter draagt. Het is als de Jakobsladder, waar de engelen van boven naar beneden en van beneden naar boven klimmen. De begeerten van jezus klimmen omhoog en Hij ervaart de respons en de reactie van Zijn Vader terug in Zijn hart. Het is als met een telefoon. Zolang er niet opgenomen wordt, kunt u niets zeggen. Niemand luistert. Maar als de hoorn wordt opgenomen, hebt u contact.

Dat contact is hier duidelijk aanwezig. Jezus ontvangt de reactie van de Vader in Zijn gemoed en Hij reageert daar weer op. Hebt u dat ook? Zoekt u dat contact tijdens het gebed?

Een predikant bad tijdens een dienst voor een stervend kind in het ziekenhuis. Na het amen zei hij: gemeente, dat kind sterft niet. Hij had dat gevoeld tijdens zijn gebed. Zoek naar die twee polen, die hier zichtbaar worden. Leer zo te bidden. Dan alleen kunt u gerust opstaan, na uw gebed.

 Tot driemaal toe keert de Heere terug naar Zijn discipelen. Hij toont daarin hun steun nodig te hebben. Hij vraagt hun waakzaamheid en hun bewogenheid met Hem. Dat mocht Hij van hen verwachten. Het zijn immers Petrus, Johannes en Jacobus, een edel en bekend drietal.

Petrus had juist nog verklaard dat hij zijn leven voor de Heere zou zetten. De beide anderen hadden kortgeleden verklaard dat zij de drinkbeker van Christus wel konden drinken….. Het zijn de steunpunten van de kerk. Het is de room van de discipelenkring. We zouden het zo kunnen zeggen: Luther, Calvijn en Zwingli, hoe zouden zij zich in dit geval gedragen? Zij zouden toch wel wakker kunnen blijven? Het is echter beter om uw eigen naam in te vullen.

Dit edele drietal, deze drie helden van deze meerdere David, stellen bitter teleur. De Heere stelt speciaal aan Petrus de vraag: Kunt gij dan niet één uur met Mij waken? Hier wordt niet veel gevraagd. Gesteld eens dat een familielid slapend het sterven van een geliefde zou beleven… Dat lijkt onvoorstelbaar.

U ziet hier wel wat een mens is, inzonderheid, wat een kind van God is. We kunnen misschien hoog opgeven van onze diepe indrukken die we ooit ontvingen. U hebt iets van de angsten der hel gevoeld, u hebt iets mogen zien van het Borgwerk van de Middelaar; dit zijn zaken die thuis horen in een bevindelijke sfeer van het geloof. Maar hier is deze bevinding ver te zoeken. Hier slapen deze drie samen (ook heel opmerkelijk!) de slaap der gerusten. Zij slapen op de rand van de hel; want daar bevindt Zich de Heere Jezus. Zij slapen terwijl Zijn zweet wordt tot grote druppels bloed. Onze bevinding houdt het in deze smeltkroes niet uit.

Zij kunnen niet waken; zij kunnen zelfs met Hém niet waken. Met Hem niet en voor Hem niet. Hier zakken de aandelen van de levende Kerk tot een absoluut dieptepunt. Ondanks al onze grote woorden.

Dit dieptepunt vraagt om een verklaring. Deze wordt niet gehoord uit de mond van de discipelen, maar uit de mond van Jezus.

 

Hij verklaart hun zwakheid

 De tekst geeft op verschillende plaatsen een oorzaak aan van hun slaap. Vers 43 geeft een fysieke verklaring: hun ogen waren bezwaard. Zo gaat dat immers als we slaperig worden. Het kan ons overkomen als we achter het stuur zitten. Je vecht ertegen, want er kan zo maar een dramatisch ongeluk gebeuren. Ik heb wel gedacht in zulke gevallen: als mijn ogen maar open blijven, dan kan er niets gebeuren. Totdat ik eens tot mijn schrik ontdekte, dat ik sliep met mijn ogen open.

Zo kan het ook gaan als we slapen in de kerk. Het kan uitlopen op een gevecht. U hebt het zelf misschien ook wel eens gemerkt: als je in slaap valt, merk je dat niet. Je merkt het wel als je weer wakker wordt. Maar als je in slaap valt, weet je dat niet. Zo is het ook geestelijk. Je beseft dan niet dat je een gevaarlijke grens overgaat. Je bent je, als je slaapt, je slaap niet bewust. Je bent je het gevaar niet bewust. Dat wordt dan echt gevaarlijk.

Het is gevaarlijk dat de discipelen hier slapen. Ze slapen terwijl de duivel hen omgeeft en de hel geopend is. Er kan elk moment een dodelijke aanrijding plaats grijpen. Je kunt onbewust zo maar verongelukken. Juist ook in geestelijke slaperigheid. U kunt slapen als u in de kerk zit en het gaat over hel en hemel, of over de duivel en over God. U slaapt terwijl de Heere klopt op de deur van uw hart.

 Lukas meldt ook een andere oorzaak. Ze slapen van droefheid (22:43). Dat is een psychische, een geestelijke duiding. Dit geeft aan hoe zij zich voelden. Jona sliep niet van droefheid, maar hier zien we bedroefde harten. Ze zijn de weg kwijt en weten niet meer wat zij denken moeten. Zij beseffen wel dat er vreselijke dingen gebeuren. Ze hadden gehoord over de verrader en ze hadden met schrik aan zichzelf gedacht. Petrus had gehoord over zijn aanstaande ontrouw en het had misschien toch iets met hem gedaan. De Heere had gesproken over hun komende ergernis over de kruisweg, over de Heere Zelf. Ze zouden aan Hem geërgerd worden! En verder zien zij ook wel, dat hun Meester in de grootste moeite verkeert. Dat grijpt hen aan en maakt hen moedeloos. Het heeft een uitwerking op hun lichaam. Zij gevoelen zich wellicht ook vermoeid van dit alles. In zo’n situatie ligt het voor de hand dat slaap toeslaat. Waarom zouden veel kerkgangers in deze tijd geestelijk slapen? Het kan te maken hebben met een volgende oorzaak, die hier genoemd wordt.

 De Heere brengt hun slaap in verband met verzoekingen. Verzoeking niet zozeer als oorzaak, maar ook vooral als gevolg. Maar ook d slaap zelf is een verzoeking. Verzoekingen omgeven ons elk moment. Uw en mijn leven is bloot gesteld aan veel gevaren. Zozeer dat de Heere ook leerde bidden: Leid ons niet in verzoeking. In het Paradijs begon het al. De zonde begon met de verzoeking door de duivel. Jezus heeft de verzoekingen ook gekend. Hij en Zijn volk zijn een geliefde prooi voor de aanvallen van de duivel. Een soldaat op wacht Kan natuurlijk niet staan slapen, ook al is het vaak gebeurd.

Tegenover dit slapende leven staat waakzaamheid. Dit behoort de grondhouding van de Kerk te zijn. Ook op andere plaatsen roept de Heere ertoe op. Als de heer des huizes terugkeert naar zijn woning, moet er op hem gerekend worden. Ook al komt hij midden in de nacht terug. Hij moet de deur open vinden.

In Gods Woord kennen we het beeld van de wachter. Op de stadsmuren zaten de wachters die ’s nachts allerlei verdachte bewegingen moesten rapporteren. Juist ‘s nachts loert er gevaar. In vijandelijke gebieden moeten de legers bewaakt worden door een wacht die wordt uitgezet. Een gemeente heeft ook een wachter. Deze staat op de kansel. Hij moet het Evangelie brengen, hij moet ook waarschuwen voor de gevaren. De Heere heeft Ezechiel aangesteld tot een wachter en Hij heeft hem nauwkeurige instructies gegeven zich te hoeden voor dreigende onheilen. Een voorganger moet de hoorders waarschuwen. Zo behoort ook ieder kind van God waakzaam te zijn.

Zou dat ook in deze tijd niet nodig zijn? Pas op, mensen, er loopt een brullende leeuw buiten. Zo’n waarschuwing zou de huisgenoten kunnen behoeden voor de gevaren. In de kerk moeten we voor de duivel ook gewaarschuwd worden als een engel des lichts zich openbaart. Dus je hoort allerlei geruststellende woorden en je ruikt geen enkel onraad en toch is het de duivel zelf.

Of neem het voorbeeld van een firewall. Jongelui begrijpen dit woord misschien iets beter dan ouderen. Als u een computer hebt, wordt deze onophoudelijk bespied; de verspieders doen in ieder geval hun best om allerlei gegevens van u los te krijgen. Wachtwoorden zijn dan in trek; daar zijn allerlei hackers gek op. Hebben ze uw wachtwoord, dan zouden ze uw rekening kunnen plunderen. Allerlei staatsgeheimen zijn een geliefd object voor mensen met verkeerde bedoelingen. Hebt u een computer, dan weet men al heel veel van u. De moderne techniek is een gevaarlijk monster. Er hangt een groot aantal bedreigingen aan uw pc. Rovers en dieven, verleiders en verlokkers (denk aan de reclames) zijn er op uit u en uw kinderen in het verderf te storten. Gaat u maar na: zoals ons lichaam een gevaarlijke besmettelijke ziekte kan dragen, zo kan uw pc eveneens besmet zijn, met alle gevolgen van dien. Orwell geeft een vrij helder beeld van de gevaren die hij zag aanstormen in de nabije toekomst (1984).

Staat er ook een firewall voor je hart? Jezus raadt het u aan. Vergeet de poort van uw hart niet, let op uw ogen, pas op voor uw oren; van alle kanten kan de verzoeking binnen komen.

Wat kan ik daartegen doen? De Heere zegt Zijn discipelen: Waakt. Dan ben ik er in ieder geval op bedacht. Leef dus niet argeloos en gedachteloos. Bedenk dat de hel dreigt en de duivel wegtrekt van God en Zijn Woord. Waak, als je in de wereld bent; waak als je in de kerk zit, waak altijd!

Hoe pijnlijk dan dat de discipelen slapen te midden van de grootste dreigingen.

 De Heere geeft nog een noodzakelijke bezigheid aan. Waakt en…. Bidt! Het waken moet samengaan met een biddend leven. De Heere geeft ons hier een sterk middel om staande te kunnen blijven. Hij geeft hen een duidelijk voorbeeld van de kracht van het gebed. Toen Hem het gevaar omringde, bad Heide binnenkamer is een alarmcentrale. Een groot verschil tussen een slaapvertrek en een seinhuis. U voelt u veilig als u door op een knop te drukken, onmiddellijk contact hebt met anderen. Dat kan in treinen en vliegtuigen mensenlevens redden. Zo’n middel heeft de Heere u ook gegeven.

Een leven in de directe nabijheid met God heeft de beste beveiliging die er is. Ons psalmboek legt hier een helder getuigenis van af. De Heere Christus is biddend naar het kruis gegaan; Hij wist dat Hij gehoord was. En het andere is ook waar: omdat Hij niet gehoord werd, wil de Heere uw gebed altijd horen.

Een biddeloos leven is als een open stad zonder muur. De beveiliging is uitgevallen. Maar gelukkig als de Heere uw positie weet, als u gevolgd wordt door de hemel en als uw noodkreten gehoord worden. De vermelding van het gebed houdt in dat u het zelf niet alleen af kunt. Het geeft eigenlijk aan dat u kwetsbaar en weerloos bent vanuit uzelf. Er is een wapenrusting waarbij alles bedekt wordt, maar er wordt bijgevoegd: "met alle bidding en smeking” (Ef. 6:18).

Het gebed is de verbinding met de hemel, met de Koning der koningen, met Hem Die heeft overwonnen en aan Wie gegeven is alle macht in de hemel en op de aarde. Benut u die verbinding wel en buit u deze wel uit? Moeten we niet vrezen dat we de verzoekingen te weinig beseffen en dat daarom de meldkamer ook onder het stof ligt? Hoeveel tijd neemt ons gebed in? Het gaat niet om een lang gebed, maar het mag toch ook niet gedachteloos en inhoudloos zijn. Jakob heeft in Pniel met zijn gebeden de Heere Zelf overwonnen. Christus is door Zijn gebeden gesterkt om de zwaarste weg, ooit door een mens gegaan, te kunnen betreden. Bent u nog onbekeerd? Hoe zult u ooit een ander mens worden? Duizend preken kunnen u niet redden. Eén waar gebed kan uw ziel redden. Verkeert Gods volk in geesteloze perioden en zelfs in biddeloze tijden? Dat kan. Mogelijk zouden uw gebeden bijna wel verhinderd kunnen worden. Want de duivel heeft het ook gemunt op uw gebed, juist op uw gebeden. Dat doen dieven immers ook: eerst de hoofdschakelaar afsnijden en doorknippen, zodat u geen mens meer bereiken kunt. Dus ook uw gebed kan wel een schijnbaar onbruikbaar middel zijn. Maar begin dan te zuchten en te roepen. Een zucht kost niet veel inspanning, maar zelfs een geringe blik omhoog zou ons kunnen redden. Bedenk wel dat de thermometer van uw geestelijke leven in uw binnenkamer hangt. Daar wordt duidelijk hoe het er geestelijk bijstaat.

Het gebed slaat ons alle excuses en verontschuldigingen uit handen. Nu dat middel voorhanden is, kunt u niet meer zeggen: Ik kan niet. Zie op deze biddende en dankende Hogepriester voor Zijn Kerk.

 Er is ook nog een vierde oorzaak te vinden voor hun slapende houding. De Heere verklaart hun zwakheid: "de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak”.

Een heel opmerkelijk woord. De geest is hier de vernieuwde inwendige mens. Want deze geest is gewillig. Dat is de menselijke geest zonder meer natuurlijk absoluut niet. Ook onze geest is volkomen door de zonde aangetast.

Maar de geest van dit drietal is door de Heere vernieuwd. Paulus had een vermaak in de wet Gods naar de inwendige mens. De gewilligheid, hier genoemd, kan dus een kenmerk van genade genoemd worden. Sta daar eens bij stil.

Zeker, ook ons innerlijk kan de sporen van zonde en zwakheid dragen, maar deze geest kan toch niet sterven. Er is toch altijd een beginsel van het werk Gods; die geest draagt het stempel van de hemel in zich. Die geest kan slapen, maar er kan toch ook weer een opwekking plaats vinden. Deze geest wordt bepaald en geleid door de Heilige Geest. De geest wordt belemmerd door haar grote tegenhanger, het vlees. Het vlees wordt niet bekeerd; de geest wel. Wat zou dat betekenen?

Het vlees is werktuig en instrument. De geest is het leidend beginsel van de mens. In psalm 51 is David ook sterk geconcentreerd op zijn geest. Hij bidt om een vrijmoedige en een vaste geest. In Romeinen 7 beleeft de apostel ook sterk de tegenstelling tussen vlees en geest. Soms noemt hij de geest ook het gemoed. Maar het vlees is een instantie die veel strijd oplevert.

U kunt nogal eens de gedachte horen verkondigen dat allerlei zaken van ons lichaam op zich niet verkeerd zijn. Bedenk echter maar wel dat het vlees toch een zware last voor Gods Kerk is. Kohlbrugge getuigde dat hij een lijk op zijn rug had, maar ook in dat geval, al is de doodssteek toegebracht, blijft het wel een last. Het was in de oudheid een vreselijke straf, als mensen een dode op hun rug gebonden kregen, die ze dan altijd maar moesten meesjouwen.

Denkend aan uw geest, weet u ervan dat er een gewilligheid is in uw hart? Gods volk zal toch zeer gewillig zijn op de dag van Zijn glorie? Ga het eens na: zit u hier graag onder het Woord? Wat grijpen uw handen, als u iets lezen wilt? Wat wilt u graag zien, als u afleiding zoekt? Nee, je kunt niet altijd met die zaken bezig zijn, maar we spreken nu over de begeerte, over uw wil. Deze is aangeraakt door de Geest des Heeren. Paulus had toch een vermaak in de wet Gods? Weer een kenmerk van belang. Dat is niet de grond, maar wel een vrucht. De zaligheid ligt geheel buiten de mens in Christus, maar door de werking van de Geest is er ook een weerklank van dat heil in het eigen hart. Dat is deze geest die hier door de Heere Zelf wordt genoemd. Het is het nieuwe beginsel dat nooit kan zondigen op eigen kracht.

 Maar het vlees is zondig! Toch staat dat hier nu niet. Het is wel zondig, want die betekenis kan het woord "vlees” ook hebben. Maar het vlees kan ook iets anders betekenen. Het kan ook aanduiding zijn van de vergankelijkheid en de zwakheid van de mens. Daardoor valt de mens dan bijvoorbeeld in slaap.

Het Avondmaalsformulier spreekt ook over zwakheden. We hebben te strijden tegen de zwakheden van ons geloof. Het doopformulier noemt die zwakheden als de veroorzakers voor een val in de zonde. Zwakheid is iets anders als boosheid. De discipelen slapen hier tot driemaal toe; Petrus verloochende de Heere tot driemaal toe. Beide bewegingen kwamen voort uit het vlees, maar u voelt het verschil daartussen aan.

Het is een schriftuurlijke waarheid dat we zwakke mensen zijn. De Heere weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof, dat is vlees, zijn. De dichter bidt; Gedenk o Heer’ hoe zwak ik ben, hoe kort van duur.

Elke zwakheid komt niet voort uit een boos hart; het kan wel het voorportaal zijn van allerlei boosheid. Hoe mild beoordeelt de Heere hier de slaap van Zijn Kerk. We mogen het onszelf niet vergeven, maar de Heere weet ook van onze zwakheid. Het mag Gods kind toch tot een troost zijn dat de Heere uw zwakheden kent. Dat Hij bekend is met uw diepste begeerte om Hem te dienen en te loven. Hij weet ook binnen in de mens te onderscheiden tussen goed en kwaad.

Maar wat niet uit het geloof is, is zonde, dus ook zwakheid is zonde. Dit woord echter staat in een ander verband. We kunnen het zo stellen: zwakheid kan zowel gepaard gaan met zonde alsook met geloof. In zwakheid kan het geloof sluimerend aanwezig zijn. Op zichzelf is zwakheid, ook volgens ons doopformulier, geen zonde.

Maar u moet dus die zwakheid niet voeden en cultiveren. U moet niet bijvoorbeeld uw lichaam afmatten zodat er geen kracht meer overblijft voor de dienst des Heeren. Dat kan zo maar gebeuren. Dus draaf nu niet de hele week van hot naar her en verwonder u dan ook niet als u geestelijk krachteloos bent. Maar er zijn voorbeelden van geestelijke zwakheid. Elia had er veel last van, toen hij sliep onder de jeneverboom. De discipelen mochten met de goedkeuring van de Heere Jezus rusten in een woeste plaats.

Veel menen zijn in deze tijden oververmoeid. Dat is een slechte voedingsbodem voor het geestelijke leven. De ware innerlijke rust ligt in Christus; dat volgt hieronder nog. Maar uw lichaam heeft ook behoefte aan tijden van rust. De zondag is de rustdag bij uitnemendheid. We hebben vakantie om uit te rusten. Maar nu niet van de nacht en van de zondag misbruik; gebruik deze tijden om op adem te komen.

Waar is meer rust te vinden dan in het offer van Christus en ook in Zijn inzettingen. Ach, wat een zwakheden kwelden de discipelen. We kunnen het zelf menigmaal niet eens goed onderscheiden. De Heere kant ons. Dat moge ons genoeg zijn. Het slot van de tekst spreekt daarover:

 

Hij biedt hen gerustheid

 Voor de derde maal keert Hij terug naar Zijn discipelen. Hij wordt niet langer ontmoedigd door hun slaap, die hen nu voor de derde keer in haar greep heeft.

Die slaap was Hem steeds een teken van Zijn isolement. Het dreef Hem in de eenzaamheid, waar niemand met Hem was.

Maar, wonderlijk, nu mogen zij slapen, nu krijgen zij zelfs permissie om te slapen: "Slaapt nu voort en rust….”.

Wonderlijk omdat de Heere direct na deze woorden hen opwekt om op te staan. Ze mogen slapen en ze moeten opstaan!

Dit toont wel aan dat deze slaap een geestelijk karakter draagt.

In deze twee lijnen tekent zich het leven van de christen af. Mag hij een slapend leven leiden? Zojuist klonken de woorden om te waken. Zeker, Gods kind moet altijd waakzaam zijn. Maar in een enkel opzicht mogen ze slapen en rusten. Wat de grond der zaligheid betreft, mogen zij rusten en uitrusten en gerust zijn. Er volgt onmiddellijk na deze woorden dat de Zoon des mensen zal overgeleverd worden. Dat heeft de Heiland nu volkomen aanvaard. Hij zoekt daarin nu hun steun niet langer. Nu mogen zij rusten. Hij zal alles volbrengen. Hij doet alles geheel alleen. Het zal hen geen zucht en geen seconde kosten. Zij vallen daar helemaal buiten. Voor hen is er op deze lijdensweg niets meer te doen of aan te brengen. En wie niet meer hoeft te werken, mag uitrusten, hij mag gerust zijn.

Dat is het evangelie in deze woorden.

Ik herinner me dat Ds. Riekel, een van onze bekendste predikanten uit de vorige eeuw, eens het volgende zei. "Weet je hoe Riekel zalig wordt? Met de armen over elkaar, in een luie stoel; en dan alleen maar op Jezus zien”.

U moet weten dat deze dominee van Roomse afkomst was. Hij kon het weten. Hij mocht geloven verlost te zijn geworden uit het diensthuis van de goede werken, om nu geheel zich toe te vertrouwen aan Christus. Hij mocht Hem zodoende alles in handen geven.

Deze slaap moet de Kerk leren slapen. De Heere aanvaardt hier niet alleen hu slaap en hun rust als een smartelijk teken van afstand; nee, Hij spreekt Zijn zegen uit over hun slaap. Hij beveelt hen deze rust van harte aan.

In alle bestrijding en aanvechting mag deze rust hen gegeven zijn. Op goede gronden mogen zij de armen over elkaar leggen. Zo leeft u niet vaak/ Nee, er is zoveel onrust. U moet dit en u moet dat. Martha had dit woord natuurlijk nooit kunnen vatten……. Maar u hoeft niets te doen, er is niets voor u te doen. U zou alles alleen maar bederven met uw werkheilige drang om zelf alles te ondernemen.

Deze taal spreekt van vrije genade. Jezus alleen! Geen zucht van de mens. Wij besluiten dan dat de mens gerechtvaardigd wordt door het geloof, zonder de werken der wet (Rom.3:28).

Welk een heerlijk woord van rust en overgave. En hoezeer we nu ook door slaap worden gekweld, deze slaap kan de zondaar meestal niet recht vatten. Hij moet nog dit doen en dat uitwerken en hij komt nooit klaar met al zijn bedrijvigheid. Maar besef, o strijdend volk dat de Heere Zelf u permissie geeft!

Maar nu ook: opstaan!

Dat is het bevel om Hem te volgen op de lijdensweg. En dat is een moeilijke en een smartelijke weg. Dit bevel roept hen op tot de strijd. Ja, dat gaat samen met de rust van het geloof.

Wat hebben zij niet moeten meemaken. Verdriet en strijd zal hen niet bespaard blijven. Ze zullen straks de dichter begrijpen die zei: slaap weerhield Gij van mijn ogen…. Ze moeten opstaan uit de lijdelijkheid en de afzijdigheid, ze moeten hun Heiland volgen zonder Hem iets te kunnen bieden. Hij neemt hen mee! Hij laat hen op deze weg niet gaan, ze mogen hieraan niet ontsnappen. Strijd de goede strijd des geloofs. Ge hebt nog ten bloede toe niet tegen gestaan, strijdende tegen de zonde.

Rusten en tegelijk….. opstaan, het opnemen tegen de vijand, het verwachten van Jezus, de smaad en de verachting tegemoet gaande, met Hem lijdend buiten de legerplaats. Hier vallen de woorden rechtvaardigmaking en heiligmaking en dat behoort bijeen. U kunt, wonderlijk om te zeggen, alleen maar opstaan als u de rust kent. Laat ons dan met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is. Opstaan, maar dan wel met Hem.

U kunt gerust opstaan omdat Hij alles zal uitwerken. Geldt dat ook u? De Heere wil het u geven, maar verstaat u iets van deze wonderlijke combinatie?

Als u dit niet kent, bent u een opgejaagd mensenkind. De wereld biedt geen rust. Nee, dan is er niets waar je in kunt rusten. Geen uitzicht op de eeuwige rust. Kom dan tot deze heerlijke woorden van Christus. Rust, mijn ziel, uw God is Koning.

Gods bestreden en opgejaagde volk moet bedenken dat de Heere Jezus deze beide woorden spreekt. Hier spreekt geen wet en geen dienstbaarheid. Hoor het uit Zijn mond.

O vaderland der ruste, daar zwijgen alle lusten; daar rusten moeden uit.

Daar is geen drijversroede, maar rust in overvloede, voor Jezus ware bruid!

 

Amen