HET STERVEN VAN JEZUS

 

"En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf de geest”

                                                                       (Markus 15:37)

 

In een van de eerste hoofdstukken lezen we de telkens terugkerende woorden: en hij stierf. Het is een macaber refrein, dat stemt tot grote somberheid en droefheid. De mensen werden toen heel oud; Adam en zijn geslacht bereikten soms bijna de leeftijd van duizend jaar. Toch geldt van hen allen uiteindelijk: en hij stierf.

 

Dit had ook geschreven kunnen staan van het sterven van Jezus. Ook Hij stierf! Maar direct valt het verschil ons op.

Er staat iets anders, namelijk: Hij gaf de geest. Hij voegde er de woorden bij: "Vader, in Uwe handen beveel Ik Mijn geest”. Het sterven was voor Hem een daad van vrijwilligheid. Geen dwang vanuit de dood; Hij had immers reeds overwonnen aan het kruis. Hij moest wel sterven, zeker, maar Hij sterft als Overwinnaar. Hij gééft de geest.

 

De Heere heeft de dood overwonnen. Hij triomfeert volkomen over alle doodsmachten, waar wij zo veel mee te stellen hebben. Hij heeft thans de sleutels der hel en des doods. Dat is een troost voor een stervend geslacht.

Dat kàn een troost zijn. Ieder ervaart het niet zo. Nee, voor ons allen lijkt de dood oppermachtig. De Koning der verschrikking. Zo wordt hij genoemd.

Zo sterven mensen, zeker wel in deze tijd. We klampen ons aan het leven vast en we zien de dood als een ongewenste indringer. Het sterven van velen heeft vaak iets van gelatenheid; het kan nu eenmaal niet anders.

Ook Gods kinderen kunt u horen zeggen: we zouden nog wel graag even hier willen blijven. Dat zeggen we op alle leeftijden, ook als we al heel oud zijn.

Daarom is het zo mooi wat hier staat. De Heere Jezus heerst over de dood, ook al moet Hij sterven. Niet de dood neemt Zijn geest, maar Hij Zelf geeft de geest.

Wie Hem nu kent, mag datzelfde leren in zijn of haar leven. Die mag op het sterfbed uitroepen: We zijn meer dan overwinnaars.

Is dat reeds zo in uw en mijn leven?

Ach, hoe kleeft onze ziel aan het stof en hechten we ons aan de aarde.

Het komt omdat we op afstand leven van de Heere. De hemel trekt niet zo sterk. Paulus wel, hij kon zeggen: Het leven is mij Christus en het sterven gewin.

Het leven heeft nog  veel mooie dingen te bieden. Het zijn echt niet allemaal verkeerde dingen. Dat geeft de spanning aan tussen de hemel en de aarde. Gods kind mag erop vertrouwen dat hij eenmaal de volkomen bereidheid zal ontvangen, als hij die nodig heeft. De Heere geeft geen stervensgenade tijdens dit aardse leven.

Dat zouden we zelfs niet eens kunnen uithouden. Zou de Heere echt de hemel in ons hart doen afdalen, dan zouden we niet meer verder kunnen leven en dan zouden we bedorven zijn voor dit leven. Dat wordt toch soms wel een ogenblijk gevoeld.

Toch moeten we wel bijtijds leren sterven eer het sterven gaat komen. Daartoe hebben we nodig een blik op deze stervende Jezus. Hij kon en wilde sterven.

 

Zoek dan het leven in Christus dan kunt u met Hem sterven en leven, tot in eeuwigheid.

Is de hemel niet heerlijker dan deze aarde? Dit leven kan wel heel mooi zijn, maar het is tegelijk vol wonden en smarten. Hier is nooit echte volkomen vreugd. Alles is nog maar ten dele. We wandelen door geloof en nog niet door aanschouwen.

Eenmaal zal alles zaligheid zijn. Dan is alles vol van geluk, nee, vol van God en vol van het Lam. Dan zal de Heere alles in allen zijn.

Dat is voor de onbekeerde wereldling geen zaak van vreugde. Hij wil dat helemaal niet. Gods kind moet er ook voor ingewonnen worden, maar dat is in beginsel toch al gebeurd.

Vertroost elkaar met deze woorden, zegt de apostel. We zullen altijd bij de Heere zijn. U ook? Ga eerlijk met uzelf om en rust niet voordat u zeker weet dat ook u een beter lot bereid is. Hoor de stem van het kruis, de grote stem!